Camperen in een DAF uit 1973


Het is zo’n droom die velen hebben, maar bijna niemand verwezenlijkt: een oude autobus
kopen en die verbouwen tot kampeerauto. Daarmee reis je vervolgens de wijde wereld in.
Regar en Anja Knapen deden het wél. Op hun vakanties gaan bovendien nog vijf kleine
jongetjes mee. En drie honden. Het past allemaal in de gepensioneerde DAF
bibliotheekbus uit 1973.


Regar Knapen (36) en Anja van de Gevel (34) wonen in een ruim huis op een groot erf in
het buitengebied van Asten. Oude auto’s en bussen spelen hier een belangrijke rol, dat
wordt meteen duidelijk. Ze staan her en der verspreid over het terrein, soms half
overwoekerd door de rijke Brabantse natuur. Regar heeft hier een autobedrijf en een
webwinkel gevestigd, gespecialiseerd in oude Citroëns. Klanten komen vooral uit
Nederland, maar schaarse onderdelen voor bijvoorbeeld de Citroën XM worden ook naar
Azië en Australië verstuurd. Ook dáár wonen mensen die hun best doen om bijzondere
auto’s rijdend te houden.


Precies datzelfde geldt voor de DAF bibliotheekbus uit 1973, met de prozaïsche
modelcode B 1300 DD. De totale lengte van de bus is 11 meter en Regar en Anja kochten
hem zo’n tien jaar geleden, toen ze elkaar net kenden. “We wilden er een camper van
maken die zo ruim was dat we er eventueel ook in konden wonen”, vertelt Regar, “Iemand
anders had er al ooit een camper van gemaakt. De inbouw was niet goed meer en we
hebben de bus totaal leeggehaald. Daarna zijn we weer gaan bouwen. We hebben alles
zelf gedaan. De stoelen, banken en bedden zijn van hout gemaakt. De keuken is een
gewoon keukenblok, dat we hiervoor gekocht hebben. We hebben ook een douche en een
toilet. En een meterkast.”


Om echt een paar weken onafhankelijk te kunnen zijn van alle externe voorzieningen
kwamen er een watertank van 400 liter (!) en een paar serieuze zonnepanelen op het dak.
Regar wilde volwaardige apparatuur, dus heeft de bus een 4-pits gasfornuis, een kachel
en een gewone geiser op propaangas. Ook de koelkast is een normaal keukenmodel op
220 Volt. Via een omvormer kan deze zowel op walstroom als op de accu’s en
zonnepanelen werken. Na alle aanpassingen weegt de kampeerbus 7.500 kilo. De
oorspronkelijke 5,75 liter dieselmotor heeft Regar vervangen door een iets sterkere 6,15
liter DAF-motor. Daarmee kan de bus een kruissnelheid aanhouden van 90 kilometer per
uur en dat vinden de eigenaars hard zat. Het verbruik is dan zo’n 1 op 6. Helling op wordt
de snelheid al gauw (veel) minder.


Er zijn twee vuilwatertanks: één voor het water dat is gebruikt om de WC te spoelen en
één voor het overige afvalwater. Die tweede tank mag gewoon boven een put op een
camperplaats geleegd worden. Het water van de WC stinkt teveel en dat laten zij dus
alleen op campings of een camperplaats met de juiste voorzieningen aflopen.
Als bibliotheekbus reed de karakteristieke DAF vroeger tussen dorpen en buitenwijken
heen en weer, zodat mensen boeken konden lenen en terugbrengen. De ‘blinde kant’
zonder ramen of zijdeur, was in die tijd volledig gevuld met boekenrekken. “De bus werd
beladen met 5.000 kilo boeken en dat stond allemaal aan de linkerkant”, weet Regar.
“Daar is in de fabriek al rekening mee gehouden, door links zwaardere bladveren te
plaatsen. Ik heb bij de verbouwing tot camper wel zoveel mogelijk gewicht links geplaatst,
maar toch staat de bus altijd een beetje scheef naar rechts.”


Wie naar de grote camper kijkt ziet een lapjeskat, met plekken grondverf en verschillende
kleuren lak. De restauratie is een langjarig proces. “Toen we hem kochten was er al van
alles aan opgelapt. De bus is van staal en was flink aan het roesten. Vorige eigenaars
hadden daar al platen aluminium overheen gezet, met popnagels. Af en toe haal ik zo’n

aluminium plaat los, haal de roest weg en dan las ik er een stalen plaat in. Zo wordt hij
steeds beter. En als hij helemaal klaar is nemen we de verfroller en maken hem weer
appelgroen, zoals we hem in het begin geschilderd hebben.”


Niet alleen van buiten, ook van binnen is de bus een echte oldtimer. Alles is groot en
zwaar. Het enorme stuurwiel, de grote ronde snelheidsmeter en de lange
versnellingspook. Als de zware diesel na een druk op de knop start – zonder enig
probleem! – realiseer je je opeens weer hoe stadsbussen vroeger roken. Zo’n typisch
ouderwets dieselluchtje. Het rijden in de bus is een sensatie en zet je terug in de tijd. Toen
het allemaal nog niet zo snel ging. En techniek nog gehóórd mocht worden. Geen wonder
dat zowel Anja als haar schoonvader – die de bus soms leent om met de kleinkinderen op
pad te gaan – ook het benodigde rijbewijs hebben gehaald.


Echt in de bus wonen is er nooit van gekomen. Wel werden er lange reizen gemaakt, van
een maand of twee, vooral naar de zuidelijke landen. In november en december vorig jaar
gingen ze nog ruim anderhalve maand naar Frankrijk en Portugal. De vijf kinderen Rejdar,
Thoryn, Huxley, Arlhan en Jherte (allemaal jongens) gaan dan natuurlijk mee. Ze zijn
achtereenvolgens 5, 4, 3, 1,5 en 0 jaar oud. Om die te herbergen werd de bus lichtelijk
aangepast. “Dat is het voordeel van een zelfgetimmerd interieur”, lacht Regar. “Bij de
eerste twee kinderen hebben we de kast opgeofferd. Daar kwamen zwaardere planken in
en dat werd een mooi stapelbedje. De andere drie kinderen slapen in bedjes ónder het
tweepersoonsbed dat wij zelf achter in de bus hebben gemaakt.” De constructie is
ongebruikelijk, maar de kinderen vinden het hartstikke leuk, zo’n eigen plekje onder het
grote bed.


Wie denkt dat 7.500 kilo, 5 kinderen en 3 honden wel het maximale is dat je mee kunt
slepen vergist zich: als het gezin Knapen op vakantie gaat wordt er nog een oude Citroën
Dyane – de hoekige variant van de Eend – op een aanhangwagen achter de bus
gehangen. De Dyane is handig om vanaf de kampeerplek uitstapjes te maken en
boodschappen te doen. En soms komt de aanhanger ook van pas als Regar ergens in een
Franse schuur weer een bijzondere Eend kan kopen. Anja zucht een beetje: “Ja, dan gaat
die auto op de aanhanger mee naar huis en mag ik dat hele eind in de Dyane er achteraan
rijden.”


Wie in oude campers rijdt kan onderweg weleens problemen hebben. Vooral als er iets
stukgaat. Bij een DAF-bus uit 1973 weet je wel héél zeker dat er nergens in Europa
reserve-onderdelen te krijgen zijn. Gaat de bus nooit stuk? “Oh ja, vooral in het begin”,
vertelt Regar opgewekt. Hij vertelt over de keer bovenop een berg, dat de
rembekrachtiging het niet meer deed. “Of die keer bij Moll , we waren toen al op de
terugweg, toen de motor kapot ging. Dat was echt wel vervelend. Uiteindelijk hebben we
hem met de oprijwagen van ons bedrijf op moeten halen. Maar daar kan de bus natuurlijk
niet op, dus hebben we hem gesleept. Niet dat dat mag in België, maar we hebben het
gewoon gedaan en zijn er weer mee thuis gekomen. Daarna kwam de zwaardere motor
erin.”


De bus is niet in topstaat, dat weten Anja en Regar ook wel. De uitstraling is die van
hippies, of zigeuners. Worden ze vaak aangehouden door de politie? “Niet heel vaak,
maar het gebeurt weleens, ja. Laatst nog in Frankrijk. Het was 10 uur ‘s morgens en er
was bijna geen verkeer. De politie wilde van alles weten over onze bus, ze vonden het
gewoon leuk dat we hiermee op reis waren. En uiteindelijk wilden ze graag met onze
honden op de foto. Voor de kinderen thuis. Dan is het toch ook niet erg om aangehouden
te worden?”

Alles aan de bus is precies zoals Regar en Anja het willen. “Wat hebben we aan een
gloednieuw interieur als we vijf kleine jongens hebben, die overal opklimmen? Een paar
jaar geleden stonden we op een camperplaats naast een Duitser met een Concorde. Die
bekeek het allemaal eens en moest uiteindelijk concluderen dat wij net zo veel comfort
hebben als hij. Maar onze bus heeft veel minder geld gekost. Plezier en functionaliteit
waren onze uitgangspunten. En dat plezier, dat hebben we er nog steeds van!”